Schijndelse Biljartcompetitie

Arbitraal reglement

  1. Voor de aanvangsstoot dient de arbiter de ballen te leggen op de hiervolgende punten. De speelbal op één van de buitenste van de drie het dichtst bij elkaar liggende aquits, de andere witte op de middelste van deze drie aquits. De rode bal wordt gelegd op de verst afgelegen aquit aan de andere kant van het biljart. De aanvangsstoot dient te worden genomen van rood.
  2. Alleen de arbiter beslist of een carambole telt of niet. Wordt er tijdens een partij een fout gemaakt door de arbiter, dan kan de betreffende speler de arbiter hierover opmerkzaam maken en overleg plegen. Meent de arbiter geen fout gemaakt te hebben dan blijft deze bij zijn beslissing.
  3. Op verzoek van de speler moet de arbiter zijn speelbal aanwijzen.
  4. Een speler mag de arbiter kenbaar maken dat zijn tegenstander met de verkeerde bal speelt. De arbiter controleert dit en geeft alsnog het aantal gemaakte caramboles welke op het moment van het protest gemaakt zijn door aan de schrijver en laat nu de tegenstander beginnen met zijn eigen speelbal.
  5. De arbiter kan een partij staken indien een van de spelers de andere speler hindert ( bijv. door het wegnemen van het krijt wanneer hij niet aan het biljarten is of hinderend rond het biljart te lopen ) of zich niet aan de reglementen houdt. De partij wordt dan afgebroken ( na eerst door de arbiter gewaarschuwd te zijn ) en verloren beschouwd voor de hinderende speler.
  6. De arbiter geeft de speler die de partij begint de gemerkte bal.
  7. Wanneer een partij gestaakt moet worden door bijv. het plotseling wegroepen van een speler wordt deze partij beëindigd, de stand van dat moment wordt opgenomen en de partij wordt later opnieuw begonnen op de oude stand met de speler welke toen aan stoot was, deze speler begint dan met de aquitstoot, omschreven in punt 1
  8. Zodra de arbiter een fout constateert moet hij de betrokken speler daarvan opmerkzaam maken en hem doorspelen beletten, de beurt gaat naar de tegenstander.
  9. Indien een speler een fout maakt, en opnieuw stoot voordat de arbiter de gelegenheid krijgt de fout te annonceren, dan moeten de ballen zo nauwkeurig mogelijk in hun vorige positie worden teruggeplaats
  10. De arbiter alleen is gerechtigd de ballen, nadat een fout is gemaakt, waarbij de beginpositie ingenomen of de vorige positie hersteld moet worden, in handen te nemen.
  11. Als een thuisspelende vereniging een fout maakt bijv. met het schrijven in het voordeel van de bezoekers en de partij is reeds ten einde dan geldt als regel dat hieraan niets meer gedaan kan worden, aangezien de thuisspelende vereniging hiervoor verantwoordelijk is. Is de fout in het voordeel van de thuisclub, dan pleegt men hierover overleg met de arbiter en de wedstrijdleider en hersteld alsnog deze fout.
  12. Eventuele strafmaatregelen zullen uitsluitend door het bestuur met de betreffende vereniging ( en ) geregeld worden.
  13. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur.